De geboorte van Venus

De geboorte van Venus.
Op de wereld was veel haat, weinig liefde. Er was veel meer liefde nodig. Er was een god nodig. Iedereen had een god nodig, behalve 1 god, Fahres de god van de onderwereld. Hij haatte liefde, hij hield van haat. Alle goden waren bezig plannen te maken, over hoe de godin van de liefde zou moeten ontstaan. Maar Farhes was bezig met andere plannen, plannen om de andere plannen te dwarsbomen. Maar toen kwam het plan. De godin van de liefde, Venus, moet uit de zee ontstaan. De zee, omdat de zee helder en mooi is, maar ook onvoorspelbaar, net als de liefde. Alle goden waren het er mee eens en bezig voor d grote dag, behalve Farhes, hij was een plan aan het smeden. Hij wilde Venus voor schut zetten.
Toen was de dag gekomen, de dag dat Venus uit de zee zou rijzen. Farhes was er bij en een andere godin om Venus te ontvangen. Toen was het moment daar, Venus rees uit de zee. Ze was prachtig, de mooiste godin die er was. Farhes ging door met zijn plan. Hij blies hard, zodat Venus naakt zou worden en blijven. Hij blies en hij blies. Maar het maakte niets uit dat Venus naakt was, ze was zo mooi. Fahres stopte met blazen en ging teleurgesteld weg. Venus werd hartelijk ontvangen door alle goden. De liefde was terug. Maar Farhes was jaloers en ontvoerde op een nacht Venus. Hij nam haar mee naar de onderwereld. De normale wereld werd grijs en grauw. Het stond gelijk vast, Venus moest gered worden.
In de onderwereld werd Venus goed verzorgt. Farhes ging van haar houden, steeds meer en Venus ook van Fahres. Tot de dag dat Venus gered werd, door de oppergod, waren Venus en Farhes gelukkig. Maar dat Venus gered was, maakte Farhes weer boos en ongelukkig. De wereld was weer vrolijk en kleurrijk. Maar Fahres wilde wraak en wilde de dood van de oppergod. Op de dag dat Farhes richting het paradijs ging om de oppergod te doden, kwam hij Venus tegen. Hij voelde zich weer zo gelukkig en dacht dat als hij de oppergod zou doden, Venus hem zou haten. Farhes ging richting de oppergod. Niet om hem te doden, maar om te vragen of hij Venus weer mocht meenemen naar de onderwereld. Maar het antwoord was nee. Op dat moment kwam Venus binnen. ‘Ik ben gelukkig als ik bij je ben, Farhes.’ Zei ze, ‘maar de wereld heeft me nodig.’de oppergod zag Venus ongelukkig. Hij wilde graag dat ze gelukkig was, maar dan moest ze naar de onderwereld en ze is in het paradijs nodig, maar dan is ze ongelukkig. De oppergod had een idee. Een half jaar in de onderwereld en een half jaar in het paradijs. Fahres en Venus waren blij en Venus ging gelijk weer mee naar de onderwereld. De wereld werd weer grijs en grauw: winter. Na een half jaar keerde Venus, zoals afgesproken, terug naar het paradijs en de wereld werd weer vrolijk en kleurrijk: zomer. En zo ging dat tot in de eeuwigheid door. Zo werd het steeds weer winter en zomer. Fahres en Venus waren gelukkig, iedereen was gelukkig. De wereld was goed zo.